2.7 Damp­rem­men­de laag

In een woning is er een hoge productie van vocht. Denk maar eens aan het koken, afwassen en douchen, en vergeet je zelf niet. Ieder mens verliest vocht door zijn huid. De vochtproductie van één persoon is bijna een liter per dag. Om nu al dit vocht buiten de constructies te houden, moet je een dampremmende laag in de constructie opnemen.

Warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude lucht. In een woning is het vaak warmer dan buiten. De lucht in de woning kan dus ook veel meer vocht bevatten dan buiten. De vochtige lucht wil door de constructie naar buiten. De dampremmende laag zal voorkomen dat dit gebeurt. De dampremmende laag moet aan de binnenzijde van de vakvulling geplaatst worden.

Vochttransport door constructie wordt voorkomen door dampremmende laag.
Vochttransport door constructie wordt voorkomen door dampremmende laag.

Materialen

Als dampremmende laag zijn de volgende materialen geschikt:

  • Aluminiumfolie;
  • Kunststoffolie (met of zonder wapening), bijvoorbeeld polyethyleenfolie (PE-folie).

Als een opgebouwde vakvulling volledig in de fabriek wordt klaargemaakt, hoeft de kunststoffolie niet te zijn versterkt. De minimale dikte voor de folie is 0,1 mm.

Soms gaat een kozijn met een opgebouwde vakvulling zonder binnenbekleding naar de bouwplaats. De kunststoffolie die je in de fabriek aanbrengt moet met wapening versterkt zijn en minimaal 0,15 mm dik zijn.

Aanbrengen dampremmende laag

De dampremmende laag moet je aan de binnenzijde van het kozijn aanbrengen. Dit kan op twee manieren:

  • Als de binnenbeplating tussen het kozijnhout is geplaatst, dan breng je de folie aan op het vulhout;
  • Als de binnenbeplating op het kozijnhout is geplaatst, dan trek je de folie door op het kozijnhout.