3.5 Beïn­vloe­den ma­chi­ne­slag

De lengte van de machineslag wordt dus bepaald door Z, N en Va. Wanneer we één van deze waarden wijzigen, verandert onmiddellijk de machineslag. Kijk maar eens naar de volgende praktijkvoorbeelden:

  • Als je bij een vandiktebank 2 beitels monteert in plaats van 4, wordt de machineslag één keer zo groot. (Z is van 4 naar 2 gegaan)
  • Als je bij een tafelfreesmachine het toerental verhoogt van 3000 omw/min naar 6000 omw/min, halveert de machineslag. (N is van 3000 omw/min naar 6000 omw/min gegaan)
  • Als je bij een vandiktebank de aanvoersnelheid verhoogt van 6 m/min naar 12 m/min, wordt de machineslag één keer zo groot. (Va is van 6 m/min naar 12 m/min gegaan.)

Hier wordt uitgegaan van het theoretische uitgangspunt dat alle snijkanten snijden. De praktijk is vaak anders. Een manier om een kleinere machineslag te krijgen zou dus kunnen zijn om het toerental van het snijgereedschap te verhogen. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt immers dat bij een gelijkblijvende aanvoersnelheid en een hoger toerental, een kleinere machineslag ontstaat. Als we dit doen, komen meteen nog twee andere factoren om de hoek kijken, namelijk de snijsnelheid en de standtijd van het snijgereedschap.

Snijsnelheid

De snelheid waarmee een snijkant door het hout heen gaat wordt uitgedrukt in meters per seconde. Dit wordt afgekort met m/s. Hoe hoger de snijsnelheid, hoe gladder het resultaat. Bij een hoge snijsnelheid wordt het snijgereedschap echter wel sneller bot.

Over het algemeen kun je bij snijsnelheid de volgende waarden aanhouden:

Materiaal

Frees Hooggelegeerd staal

Frees Hardmetaal of Diamant

Zagen Hardmetaal

Zachthout

50-80 m/sec

60-90 m/sec

70-100 m/sec

Hardhout

40-70 m/sec

50-90 m/sec

70-90 m/sec

MDF / OSB / Triplex

60-90 m/sec

60-90 m/sec

Aanbeveling: De snijsnelheid mag bij snijgereedschappen voor handaanvoer niet onder de 40 m/sec. liggen. Onder deze waarde wordt het terugslaggevaar aanzienlijk groter.

Standtijd

Tijdens het schaven en zagen zullen de snijkanten gaan slijten, waardoor deze bot worden. De standtijd is de tijd dat snijgereedschap scherp genoeg is om acceptabel werk te leveren. Dit wordt beïnvloed door:

  • de snijsnelheid;
  • de te schaven houtsoort (inhoudsstoffen);
  • de spaanafname;
  • hoe schoon het hout is (zand en kiezels);
  • het aantal snijkanten;
  • de kwaliteit van de machine (stijfheid en lagering);
  • de nauwkeurigheid van de snijcirkel;
  • de opspanning van het snijgereedschap op de as;
  • de aanvoersnelheid.

Elke keer dat snijgereedschap bot is, kost het geld om het weer scherp te krijgen. De meeste machines staan immers tijdens het verwisselen stil en de snijgereedschappen moeten geslepen worden. Als snijgereedschap geslepen moeten worden, moet een reserve set snijgereedschap beschikbaar zijn.