2.4 Trap­boom en spil

Benamingen bij een trapboom.
Benamingen bij een trapboom.

Trapboom

Een trapboom of boom is een schuin geplaatst constructiedeel dat in een inkrozing één einde van de treden draagt. De horizontaal liggende treden worden dus aan beide uiteinden gesteund en opgevangen door deze twee evenwijdig schuinstaande bomen. Bomen staan aan de onderzijde op de vloer en steunen aan de bovenzijde tegen de verdiepingsvloer. De diktemaat van de bomen is meestal 38, 40, 50 of 52 mm.

Dagkant en buitenkant van de bomen

De kant van de bomen waar de treden en stootborden in komen, noemen we de dagkant. De andere zijde noemen we de buitenkant. Dus zowel de binnenboom als de buitenboom heeft een dagkant en een buitenkant.

Nesten

In de bomen worden aan de dagkant uitsparingen van ongeveer 10-12 mm diep gemaakt waarin de treden en eventuele stootborden geplaatst worden. De uitsparingen worden nesten genoemd. Nesten zijn uit de boom gefreesde horizontale kepen voor de treden en verticale kepen voor de stootborden. Dit uitfrezen wordt ook wel inkrozen genoemd.

Afmetingen van nesten zijn gelijk aan:

  • de dikte van de treden
  • de breedtemaat van de treden
  • de dikte van de stootborden
  • de hoogte van de stootborden.

Voorhout

Voorhout is de afstand van de voorkant van de trede tot de bovenkant van de boom. In de praktijk wordt hiervoor vaak een afstand van 20 mm aangehouden. De afstand van het voorhout wordt haaks gemeten vanaf de bovenkant van de trapboom.

Achterhout

Achterhout is de afstand van de achterzijde van de trede tot de onderzijde van de boom. In de praktijk wordt hiervoor vaak een afstand van 20 mm aangehouden. De afstand van het achterhout wordt haaks gemeten vanaf de onderkant van de trapboom. Bij keepbomen wordt hiervoor meestal een afstand van 15 mm aangehouden.

Menagering weltrede

Bij de aansluiting van de weltrede op de boom wordt een menagering in de weltrede toegepast.

Aansluiting weltrede bij de buitenboom.
Aansluiting weltrede bij de buitenboom.

Spil

De spil is het verticale houtdeel dat de smalle einden van een trede draagt en waartegen een boom kan eindigen.

Toepassing van een spil bij een trap met een onderkwart.
Toepassing van een spil bij een trap met een onderkwart.