2.2 Op­trede, aan­trede en wel

Optrede (O), aantrede (A), wel (1) en tredebreedte (2).
Optrede (O), aantrede (A), wel (1) en tredebreedte (2).

Optrede

De optrede is de verticale afstand tussen de bovenvlakken van twee opeenvolgende treden. Elke keer als je je voet op een volgende trede zet, moet je je voet ook een stukje optillen. De afstand van dit optillen noemen we de optrede.

Een goed beloopbare trap heeft een optrede van maximaal 188 mm. De maat van 188 mm is in het Bouwbesluit voorgeschreven voor nieuwbouwwoningen. Elke keer als je dus een trede verder de trap opgaat, stijg je 188 mm. Elke keer als je een volgende trede afgaat, daal je 188 mm.

Om een hoogte tussen twee verdiepingen te overbruggen, heb je een aantal treden in een trap nodig. Het aantal optreden dat je voor een trap nodig hebt, is een veelvoud van 188 mm, totdat je op de gewenste hoogte bent.

Aantrede

De aantrede is de kortste horizontale afstand tussen de voorkanten van twee opeenvolgende treden. Deze afstand wordt gemeten op de looplijn (zie paragraaf 2.6). Elke keer als je je voet op een volgende trede zet, gaat je lichaam niet alleen omhoog, maar ook een klein stukje naar voren. De afstand die je per trede naar voren gaat bij het oplopen per trede, noemen we de aantrede.

De aantredemaat voor nieuwbouwwoningen is middels het Bouwbesluit aan regels gebonden. De minimale aantrede per trede is 220 mm. Elke keer dat je een volgende trede oploopt of afloopt, ga je minimaal 220 mm naar voren of naar achteren.

De trap voor een verdiepingshoogte van bijvoorbeeld 2775 mm heeft 14 treden, zodat je bij het oplopen van deze trap 14 keer naar voren beweegt.

Wel

Om de voet gemakkelijker op de trede te kunnen plaatsen, wordt er een wel toegepast. Een wel is de afstand van de voorkant van de trede tot de achterkant van de daaronder liggende trede, gemeten op de looplijn van de trap. Als je er dus van bovenaf op kijkt, is dit het deel van de bovenliggende trede dat een overlap heeft met de trede die daaronder ligt.

Door een wel toe te passen, stoot je bij de afdaling van een trap de hak niet tegen het stootbord. Bij het beklimmen van de trap geldt dit voor de tenen. Bij een open trap is er nog meer ruimte, vooral voor de tenen.

De minimale maat van de wel moet 10 mm zijn, maar de meeste trappenfabrieken maken een wel tussen 40 en 50 mm.

De totale minimum breedte van de trede wordt dan:

  • de minimumaantredemaat (220 mm) + de welbreedte (50 mm) = 270 mm breedte.

Voor trappen die gestoffeerd worden met een vaste trapbedekking, kan de stoffering van het stootbord over de trede doorlopen tot de onderkant van de wel. Om moeilijkheden bij het plakken van de stoffering bij in- en uitwendige hoeken te voorkomen, kan voor een welprofiel gekozen worden.

Verschillende welprofielen.
Verschillende welprofielen.

Vroeger werd meestal de voorkant van de trede schuin gemaakt, waardoor de trap nog gemakkelijker te belopen werd. Tegenwoordig wordt dit bijna nooit meer gedaan, omdat de aantrede in de loop der jaren aanmerkelijk groter is geworden en het schuin maken van de voorzijde extra bewerkingen vergt. Voor een standaardtrap is dat te duur.