4.7 Dak­con­struc­ties

Platte daken

Platte daken bestaan uit dakelementen die zijn opgebouwd uit houten frames met bovenbeplating van houtachtige plaatmaterialen en een plafond van gipsplaat. De dakbalken overspannen van wand naar wand of naar eventuele onderslagbalken. Voor het eigen gewicht van het dakpakket is het van belang of er al dan niet ballast (grind) aanwezig is. Ook kan er sprake zijn van extra gewicht als gevolg van een vegetatiedak. Andere belastingen die op het platte dak werken, zijn belasting door sneeuw en regenwater.

In verband met de windbelasting moet men zorgdragen voor voldoende opwaaiverankeringen in de vorm van geschroefde verbindingen met de ondergelegen constructie of stalen koppelstrippen.

Hellende daken

Bij de sporenkap wordt de dakbelasting rechtstreeks naar de dakvoet afgevoerd. De sporen worden aan de onderzijde ondersteund door de muurplaat. Aan de bovenzijde steunen de sporen tegen elkaar. Om de overspanning van de sporen te verkleinen kunnen bijvoorbeeld dragende knieschotten worden toegepast.

Dragend knieschot.
Dragend knieschot.

Hellende daken zijn ook onderhevig aan sneeuwbelasting en windbelasting. In het algemeen zal voor de hellende daken de sneeuwbelasting niet maatgevend zijn ten opzichte van de windbelasting.

Bij de dakvoet moeten horizontale spatkrachten worden opgenomen. Dit gebeurt door middel van de muurplaatverankering. De muurplaat moet voldoende zijn verankerd aan de vloer. De verankering aan de vloer gebeurt door middel van een rechtstreekse schroefverbinding van de muurplaat aan de houten vloer. Ook kan gebruik worden gemaakt van stalen ankerschoenen.

Spatkrachten.
Spatkrachten.

Een belangrijk deel van de verticale dakbelasting wordt via de knieschotten doorgegeven naar de ondergelegen constructie. Voor betonvloeren is deze extra belasting meestal goed opneembaar. Bij houtskeletbouwvloeren leidt deze extra belasting vaak tot een onevenredig zware dimensionering van de houten vloerbalken. Daarom kiest men bij houtskeletbouw vaak voor de hanenbalkconstructie in de vorm van een zolder- of vlieringvloer. Deze zoldervloer zorgt voor een horizontale steun voor de daksporen.

Aansluiting zoldervloer en sporenkap.
Aansluiting zoldervloer en sporenkap.

Voor het opnemen van de verticale belastingen uit de zoldervloer zijn er twee mogelijkheden:

  • de zoldervloer hangt in de sporenkap of
  • de zoldervloer is opgelegd op binnenwanden of topgevels.

Bij de zoldervloer, die in de sporenkap hangt, worden vanwege de grootte van de over te brengen krachten zo nodig klossen tussen de sporen aangebracht.

Grote dakramen en dakkapellen

Daksparingen ter plaatse van grote dakramen en dakkapellen vormen een onderbreking van de dakconstructie. Het dak wordt ter plaatse van de sparing versterkt met behulp van een raveelconstructie. Bij een sporenkap bestaat de raveelconstructie uit extra sporen aan weerszijden van de sparing en een latei boven de sparing. De latei kan worden samengesteld uit een aantal dakbalken (plat en op zijn kant). De latei dient ook om de belastingen uit het aansluitende platte dak van de dakkapel op te nemen.

Latei bij dakkapel.
Latei bij dakkapel.

Hoek- en kilkepers

Bij sporenkappen wordt de hoekkeper niet noemenswaardig belast door de erop rustende daksporen. De hoekkeper is vooral praktisch en bestaat in feite uit de beide kopbalken van de aansluitende dakelementen.

Kilkepers worden belast door de erop rustende sporenelementen. De kilkeper wordt opgebouwd uit meerdere, onderling goed doorgeschroefde, doorgaande kopbalken. Men moet er rekening mee houden dat de overspanning van de kilkeper groter is dan van de daksporen zelf. Vaak maakt men gebruik van dragende binnenwanden of knieschotten als tussensteunpunt voor de verkleining van de overspanning van de kilkeper.