10.3 Mon­ta­ge van ele­men­ten

Beganegrondwanden

Voordat de wandelementen worden gemonteerd, wordt op de stelregel dichtingsband bevestigd, bijvoorbeeld van soepel neopreen van minimaal 10 mm dik. Daarmee worden eventuele onregelmatigheden in de stelregel of de onderregel van het element gedicht. In de vooraf bepaalde montagevolgorde worden de elementen op de stelregel geplaatst, waterpas gesteld en met een of meer schoren tijdelijk verankerd. De schoren moeten goed aan wandelement en vloer worden bevestigd. Er wordt vrijwel altijd begonnen met een hoek.

Na het eerste element worden de volgende elementen telkens met elkaar verbonden. Open en halfopen elementen worden van binnenuit met draadnagels aan elkaar verbonden. Bij gesloten wanden vinden onderlinge aansluitingen vaak plaats op een in de fabriek reeds aangebrachte veer. Tussen de wandelementen onderling wordt een dichtingsband aangebracht. Nadat alle wanden zijn geplaatst, worden de hoeken aan de buitenzijde afgewerkt met de aanwezige overlap van de buitenfolie of met een losse extra strook. Afhankelijk van de beschikbare tijd kan dit ook in een later stadium gebeuren.

Verdiepingsvloeren

Op de bovenzijde van de buitenwanden komt eerst dichtingsband. De bevestiging van de vloerelementen gebeurt volgens het door de constructeur opgegeven patroon met nagels, schroeven of houtdraadbouten.

Aansluiting verdiepingsvloer op gevel.
Aansluiting verdiepingsvloer op gevel.

Dakelementen

De muurplaten worden, als zij niet in de fabriek op de vloerelementen zijn aangebracht, als eerste gesteld en verankerd. De optredende spatkrachten moeten door middel van deze muurplaten op de onderliggende constructie worden overgebracht.

Aansluiting sporenkap bij dakvoet.
Aansluiting sporenkap bij dakvoet.

Knieschotten die deel uitmaken van de constructie worden afhankelijk van de detaillering voor of na het plaatsen van de dakelementen aangebracht. In ieder geval moeten ze voor het aanbrengen van de dakbedekking zijn geplaatst en verankerd.

Scharnierelementen worden veelal geplaatst met een evenaar om de elementen in de juiste hoek te spreiden. Ook hier komt dichtingsband voor luchtdichte aansluitingen van de dakelementen op de muurplaat of buitengevels en tussen de elementen onderling. Bevestiging van de dakelementen gebeurt met lange nagels of schroeven in gaten door de sporen, die in de fabriek zijn voorgeboord. Afhankelijk van de aansluitdetailleringen worden de elementen tegen het wisselen nog onderling gekoppeld. De nok wordt voorzien van een ruiter die geplaatst wordt in een uitsparing, of op stalen beugels wordt vastgezet.

Aansluiting sporenkap op kopgevel.
Aansluiting sporenkap op kopgevel.