10.2 On­der­de­len band­zaag­ma­chi­ne

De belangrijkste onderdelen van de bandzaagmachine zijn aangegeven in onderstaande afbeelding.

Bandzaagmachine.
Bandzaagmachine.

Hierna worden de volgende onderdelen nader toegelicht:

  1. Frame
  2. Werktafel
  3. Aandrijving
  4. Hulpstukken
  5. Zaagwielen
  6. Spanmechanisme
  7. Richtmechanisme
  8. Bandzaaggeleider
  9. Aanvoerwals

Frame

Het frame van grote zware bandzaagmachines wordt gemaakt van gietijzer en voor de kleinere machines gebruikt men staalprofielen. Het gietijzer heeft als voordeel dat het in allerlei vormen is te gieten en trillingen dempt. Het zwaartepunt van dit frame ligt laag, waardoor de bandzaagmachine de nodige stabiliteit krijgt.

Werktafel

Rechts van de zaagband van de bandzaagmachine bevindt zich op de werktafel een verstelbare geleider die met rollen is aangebracht. Deze geleider rust op het werkblad van de machine en is bij veel machines schuin verstelbaar. Met een handwiel of een elektronische dikteafstelling met digitale aflezing kan deze geleider op de gewenste breedte worden afgesteld.

Aandrijving

Voor het aandrijven van de bandzaagmachine wordt een elektromotor toegepast. Afhankelijk van de diameter van de wielen is het vermogen van deze motoren 20 tot 55 kW. Hoe groter de diameter van het wiel is, hoe meer vermogen de motor moet hebben. Het vermogen wordt naar het onderwiel overgebracht via een V-snaar.

Hulpstukken

Een bandzaagmachine kan nog worden uitgebreid met verschillende hulpstukken. Een van die hulpstukken is een geleider om hoeken te zagen, bijvoorbeeld voor mastiekribben die op 450 doorgezaagd worden.

Zaagwielen

De zaagwielen van de bandzaagmachine zijn maatgevend voor de grootte van de bandzaagmachine. Een ruwe indeling naar de diameter van de wielen is:

Lintzagen

500 - 900 mm

Bandzagen

900 - 1200 mm

Grote bandzagen

1200 - ≥ 1500 mm


De zaagwielen dragen de bandzaag op de wielvelgen. Bij lintzagen zijn de velgen smal en meestal bekleed met rubber om de tanden te beschermen. De grote zaagwielen van de bandzaagmachine hebben brede velgen en geen bekleding. De bandzaag loopt direct op het metaal van de velgen. Om te zorgen dat de bandzaag niet van de zaagwielen afloopt, zijn de velgen iets bol gemaakt. De bandzaag wil namelijk het hoogste punt opzoeken. Doordat de velgen van de zaagwielen enigszins bol zijn, heeft de bandzaag minder de neiging om tijdens het zagen naar voren of naar achteren te lopen.

Een bandzaag op bolle wielvelgen zal in het midden strakker gespannen worden dan aan de voorzijde (bij de tanden) en aan de achterzijde (de rug van het blad). De middenbaan van de bandzaag is daarom iets langer gemaakt dan de voor- en achterkant. We spreken dan van een gestrekte of planeerde bandzaag.

Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag, zonder bandzaag.
Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag, zonder bandzaag.
Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag met een vlakke bandzaag.
Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag met een vlakke bandzaag.
Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag met een gestrekte en geplaneerde bandzaag.
Doorsnede van zaagwielen van een bandzaag met een gestrekte en geplaneerde bandzaag.
Viltkussen

Om de zaagwielen van de bandzaagmachine schoon te houden en het zaagblad enigszins te smeren, is tegen het onderwiel en het bovenwiel een viltkussen aangebracht. Dit kussen wordt voorzien van smeervloeistof. Aan de achterzijde van de bandzaagmachine, ter hoogte van het bovenwiel, is een voorraadtank met een speciale vloeistof (vroeger vaak dieselolie) aangebracht. Via leidingen loopt de vloeistof naar de viltkussens.

Onder de voorraadtank zijn instelbare druppelaars aangebracht. Hiermee kan de hoeveelheid vloeistof naar elk viltkussen apart ingesteld worden. Door het kijkglas is de snelheid te zien waarmee de druppels vloeistof in de toevoerleiding naar elk viltkussen aangevoerd worden. Vul de voorraadtank regelmatig en maak het viltkussen regelmatig schoon.

Schrapers

Tegen het onderwiel en bovenwiel van de bandzaagmachine zijn schrapers van messing aangebracht. Deze zorgen ervoor dat het zaagmeel niet gaat aankoeken op de wielen. Deze schrapers zijn verend opgehangen, waardoor zij met druk de wielen schoonschrapen. Omdat ze van messing gemaakt zijn, beschadigen zij de wielen niet, maar slijten ze langzaam in. Schrapers moeten regelmatig vervangen worden.

Spanmechanisme

Het spanmechanisme van de bandzaagmachine is nodig om de bandzaag te spannen.

Het onderwiel dat aangedreven wordt, is vast opgesteld, zodat het bovenwiel verstelbaar moet zijn. De lagers van het bovenwiel rusten op kolommen. Deze kolommen kunnen met de hand of met een mechanisme omhoog geschroefd worden. Een gewicht of veerconstructie aan de achterzijde van de machine zorgt voor de bladspanning.

Door de constructie van dit spanmechanisme is het bovenwiel in verticale richting verend. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens het zagen te grote spanningen in de bandzaag optreden door wisselende belastingen.

Door het gewicht aan de hefboom te veranderen, is het mogelijk om elke zaagbandbreedte de juiste spanning te geven. Deze spanning bedraagt 10-15 kg/mm² (10 kg/mm² bij een wieldoorsnede van 1000 mm, 15 kg/mm² bij een wieldoorsnede van 1500 mm).

Spanning (F) op de bandzaag aanbrengen via het bovenwiel.
Spanning (F) op de bandzaag aanbrengen via het bovenwiel.

Richtmechanisme

Het richtmechanisme van de bandzaagmachine heeft een andere functie dan het spanmechanisme. Verwar deze twee dus niet. De beide zaagwielen moeten recht boven elkaar staan. In deze stand moet de bandzaag zo op de wielen lopen dat de tandgrond (tandbodem) 3-5 mm voor de voorzijde van de velg uitsteekt om te voorkomen dat de tanden met de velg in aanraking komen.

Tandgrond loopt 3 tot 5 mm voor de wielen.
Tandgrond loopt 3 tot 5 mm voor de wielen.

Door kleine afwijkingen kan het voorkomen dat de zaag te ver naar voren loopt, zodat er onvoldoende spanning in de voorkant van het blad komt. Door het bovenwiel een beetje te kantelen kun je de bandzaag sturen. Voor- of achterover kantelen doe je door één van de lagers van het bovenwiel hoger of lager te stellen. Het span- en richtmechanisme zijn dus gecombineerd.

Goed afgestelde bandzaag op de zaagwielen van een bandzaagmachine.
Goed afgestelde bandzaag op de zaagwielen van een bandzaagmachine.

Bandzaaggeleider

Om te voorkomen dat de bandzaag zijdelings kan uitwijken, is een bandzaaggeleider aangebracht. Bij kleine bandzaagmachines is er enkel een bandzaaggeleider boven het blad. Bij grote bandzaagmachines is er ook één onder het blad. De bandzaaggeleider bij moderne bandzaagmachines bestaat uit verstelbare houten of kunststofblokjes die zo worden gesteld dat ze de zaag 10 mm naar buiten duwen. Zo loopt de zaag zuiver strak en ontstaat een perfecte zaagsnede.

Bandzaaggeleiders (links conventioneel, rechts modern).
Bandzaaggeleiders (links conventioneel, rechts modern).

De bandzaaggeleider is in hoogte verstelbaar, zodat deze net boven het hout kan worden gesteld. Op deze manier wordt de zaag optimaal gesteund, waardoor een rechte zaagsnede wordt gemaakt. In de praktijk zal de geleider boven de tafel meestal op de grootste te zagen houtmaat worden afgesteld.

Aanvoerwals

Links van de bandzaag van de bandzaagmachine is de aanvoerrol of doorvoerwals aangebracht. Deze drukt het hout tegen de geleider en voert tegelijkertijd het hout aan.

De doorvoerwals is meestal getand of geribd. De doorvoerrollen op de aandrijfas zijn in hoogte verstelbaar. Soms maakt men gebruik van een doorvoerrol die op een bepaalde hoogte ingesteld wordt, bijvoorbeeld bij het zagen van schuine delen (bevelsiding). Als je geschaafd werk moet zagen, kunnen de stalen getande doorvoerrollen gewisseld worden voor met rubber beklede rollen.

De aanvoerwalsen zijn zo uitgevoerd dat zij een goede grip op het hout hebben, zodat het hout goed wordt doorgevoerd. De druk die de doorvoerwals zijdelings tegen het hout uitoefent, wordt tegenwoordig meestal pneumatisch tot stand gebracht. Bij oudere bandzaagmachines gebeurt dit door middel van een gewicht.

Doorvoersnelheid

De doorvoersnelheid bij de bandzaagmachine is traploos regelbaar. Dit wil zeggen dat elke willekeurige snelheid tussen de hoogste en de laagste snelheid kan worden gekozen. Deze doorvoersnelheid ligt tussen de 0-80 m/min. Het variëren van de doorvoersnelheid kan gebeuren met een frictievariator of een hydraulische variator. Kleine bandzaagmachines zijn voorzien van een systeem waarbij je een V-snaar van de doorvoermotor op een andere poelie kan leggen om zo een andere doorvoersnelheid in te stellen.

Bediening van de aanvoerwals

Het bedienen van de aanvoerwals van de bandzaagmachine gebeurt gewoonlijk met een voetpedaal. Met het voetpedaal kun je de aanvoer uitschakelen en tegelijkertijd de druk van de aanvoerwals op het hout opheffen. Een tweede pedaal dient om de rol naar buiten te laten zwaaien als een breed stuk hout moet worden gezaagd.