5.3 Schroeven

Houtschroeven

Houtschroeven hebben voor ongeveer 2/3 van de steellengte van de schroef een schroefdraad. De rest van de steel is glad.

Bij houtschroeven worden drie verschillende kopsoorten onderscheiden:

  • Bolverzonken
    Een bolverzonken houtschroef is een combinatie van beide kopsoorten. Deze kop wordt ook wel lenskop genoemd.
  • Bolkop
    Een bolkopschroef heeft een halfronde kop die aan de onderkant plat is. Deze kop wordt ook wel cilinderkop genoemd.
  • Platverzonken
    Een platverzonken houtschroef heeft een kop die naar onderen schuin wegloopt. Door de vorm van de kop kan de schroef in het hout verzinken. Platverzonken houtschroeven worden ook wel platkopschroeven genoemd.

Onderstaande schroeven zijn er in de traditionele uitvoering (zie afbeelding) maar ook in een kruiskop- of Torx-uitvoering, zie de afbeelding bij spaanplaatschroeven.

Van links naar rechts: Bolverzonken kop- of lenskopschroef, Bolkopschroef, Platkopschroef.
Van links naar rechts: Bolverzonken kop- of lenskopschroef, Bolkopschroef, Platkopschroef.

Spaanplaatschroeven

Schroeven met schroefdraad over de hele lengte, worden spaanplaatschroeven genoemd. Ze hebben meestal een platverzonken kop met daarin een kruisgleuf (= Pozidrive). Ze zijn er ook in een Torx-uitvoering.

De spaanplaatschroef verschilt op een aantal punten van de gewone houtschroef, namelijk:

  • Het ‘lijf’ van de spaanplaatschroef is cilindrisch en van de houtschroef taps;
  • De punt van de spaanplaatschroef is scherper dan die van de houtschroef;
  • De schroefdraad van de spaanplaatschroef is grover en scherper dan die van de houtschroef.

De punt van spaanplaatschroeven is vaak vóór verpakking in een smeermiddel gedoopt. Hierdoor draait de schroef wat gemakkelijker in het hout. Het smeermiddel kan een kleur hebben. In dat geval hebben de schroeven bijvoorbeeld rode punten. De kop van een spaanplaatschroef moet gehard zijn om te voorkomen dat de kop afbreekt bij het indraaien.

Van links naar rechts: Zelftappende schroef,	Zelfbarende schroef, Anti-inbraakschroef.
Van links naar rechts: Zelftappende schroef, Zelfbarende schroef, Anti-inbraakschroef.

Zelftappende schroef (parker)

Bij een zelftappende schroef tapt (of snijdt) de draad zelf een schroefdraad. Een zelftappende schroef kan alleen worden toegepast in metaal. Er moet dan wel eerst een gat zo groot als de kern in het metaal worden gemaakt. De zelftappende schroef wordt ook wel een ‘parker’ genoemd. Parker is een Amerikaanse fabrikant die deze schroeven fabriceert (dus eigenlijk is het een merknaam).

Zelfborende (spaanplaat)schroef

De zelfborende schroef maakt zijn eigen boorgat, waarin hij zich vervolgens zelf vastschroeft met zijn zelftappende schroefdraad. Met de zelfborende schroef kan in één handeling onder andere hout op metaal of hout op hout worden vastgezet. Gaten hoeven niet voorgeboord te worden. Het uiteinde van deze schroef heeft de vorm van de punt van een boor.

Anti-inbraakschroef

Op sommige plaatsen worden glaslatten met anti-inbraakschroeven gemonteerd. Deze schroeven kun je wel vastdraaien, maar niet meer losdraaien.