6.4 Soorten schim­mel­aan­tas­tin­gen

Witrot

Door witrot aangetast hout is wittig tot geelachtig van kleur (soms met donkere randen) en het aangetaste hout is zacht. Je kunt het aangetaste hout tussen je vingers in vezels uit elkaar wrijven. De vorm van aantasting komt vooral voor bij loofhout, nauwelijks bij naaldhout. Omdat de celwand (= houtstructuur) wordt aangetast, leidt de aantasting tot sterkteverlies. Het elfenbankje is een bekende schimmel die witrot veroorzaakt.

Bruinrot

Bruinrot is een aantasting die een bruine tot rode verkleuring geeft. Aan de randen is de verkleuring lichter dan verder van de randen in het aangetaste gedeelte, waar het hout bovendien zachter is. Zowel loof- als naaldhout worden afgebroken. Buiten de (donker)bruine kleur vertoont bruinrot het karakteristieke beeld van krimpscheuren evenwijdig aan en loodrecht op de houtvezel. De structuur doet denken aan hout dat verkoold is. Je kunt het hout met de vingers tot poeder wrijven. Bruinrot verzwakt de celwand en dus het totale hout. Het aantal schimmelsoorten dat bruinrot kan veroorzaken is zeer groot. De bekendste in ons land zijn de huiszwam en de kelderzwam. Het is gevaarlijk om hout te gebruiken dat door bruinrot is aangetast omdat de schimmel zich verder in het hout kan verspreiden.

Zachtrot

Als het hout te nat is voor wit- of bruinrot, maar er wel nog genoeg zuurstof is, krijgen schimmelsoorten die zachtrot veroorzaken een kans. Deze vorm van aantasting treedt dan ook op bij hout in de grond, bijvoorbeeld bij hek- of schuttingpalen of wanneer houten heipalen wat langer droog komen te staan. Het hout is dan nog erg nat, maar via de grond wordt voldoende zuurstof aangevoerd om zachtrotaantasting mogelijk te maken. Wanneer het hout droogt, krijgt het hout eenzelfde aantastingsbeeld als bij bruinrot.

Blauwverkleuring

Blauwgrijze verkleuring is een schimmelaantasting die meestal in het spint voorkomt en snel optreedt in vers geveld en gezaagd hout, vooral bij hoge temperaturen en langzame droging. Door deze aantasting verzwakt het hout in mechanisch opzicht nauwelijks. De schimmeldraden zijn bruin van kleur en in het gelige spint geeft dit een blauwe verkleuring. De schimmels staan algemeen bekend als blauwschimmels. Ze tasten de celwand nagenoeg niet aan, maar maken wel de openingen (stippels) tussen de cellen verder open. Hout dat door blauwschimmel is aangetast, kan daardoor gemakkelijker vocht opnemen, wat weer een groter risico inhoudt voor verdere aantasting. Voorbeelden van houtsoorten die gevoelig zijn voor blauwverkleuring zijn ayous/abachi en grenen. Daarnaast zijn er veel andere gevoelige witte of lichtgele loofhoutsoorten die daarom zo snel mogelijk na het kappen en zagen gedroogd moeten worden.

Oppervlakteschimmels

Oppervlakteschimmels zijn te herkennen aan vaak bonte kleuren als rood, roze, groen en zwart. Ze komen zowel voor op naald- als loofhout. Oppervlakteschimmels brengen aan het hout geen of weinig schade toe, alleen zijn ze een teken dat het hout (te) vochtig is, zodat binnenin het hout wel schadelijke schimmels aanwezig kunnen zijn. Het is voor een leek niet eenvoudig om oppervlakteschimmels te onderscheiden van houtrotverwekkende schimmels, die ook op het houtoppervlak groeien. Het best kan men het hout eerst vlakken en strijken. Wanneer er daarna nog steeds schimmelontwikkeling op het hout zichtbaar is, verdient het aanbeveling een deskundige te raadplegen.