4.9 Ove­rige eigen­schap­pen

Brandgedrag

Hout is weliswaar brandbaar, maar heeft onder meer door het geringe warmtegeleidingsvermogen een vertragende invloed op de uitbreiding van een brand. Zware houten deuren bijvoorbeeld kunnen geruime tijd de uitbreiding van een brand tegengaan, totdat ten gevolge van verkoling en krimp openingen ontstaan waardoor er lucht - en dus zuurstof - bij kan. Om hout tegen brand te beschermen, kan het worden behandeld met speciale verven of opstrijk- of impregneermiddelen waarin bijvoorbeeld ammoniumfosfaten en sulfaten verwerkt zitten. Helaas schenkt men bij de beoordeling of het hout in aanmerking komt voor de toepassing soms te veel aandacht aan de brandbaarheid van hout.

Warmtegeleiding

De warmteoverdracht in hout gebeurt hoofdzakelijk door geleiding. De isolatiewaarde wordt bepaald door de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ).

Een belangrijke positieve eigenschap van hout is de geringe warmtegeleiding. Voor hout ligt de warmtegeleidingscoëfficiënt tussen 0,1 en 0,3 W/(m·K). Voor andere bouwmaterialen is de warmtegeleidingscoëfficiënt ongunstiger:

  • kalksteenmetselwerk: λ = 0,9 W/(m·K)
  • staal / ijzer: λ = 52 W/(m·K)
  • aluminium: λ = 204 W/(m·K).

Verbrandingswaarde

Hout is nog altijd een van de belangrijkste brandstoffen ter wereld (voornamelijk in ontwikkelingslanden). Een maatstaf voor de bij verbranding vrijkomende energie is de verbrandingswaarde. Hieronder verstaan we: de warmte die vrijkomt bij het verbranden van 1 kg materiaal. Afhankelijk van de soort hout en het vochtgehalte varieert de verbrandingswaarde van hout tussen 12.000 en 20.000 kJoule/kg. Bij verbrandingsolie ligt deze waarde op 40.000 kJoule/kg.

Chemische eigenschappen

Droog hout is opgebouwd uit cellulose, lignine en hemicellulose en verder komen in de celwanden en celholten inhoudsstoffen en mineralen voor. De weerstand tegen de invloed van allerlei chemicaliën is zeer groot, maar hout is beter bestand tegen zuren dan tegen basen. Sterke zuren en basen tasten het hout uiteraard krachtiger aan dan zwakke en niet alle houtsoorten hebben een gelijke chemische weerstand. We zien toch vaak specifieke houttoepassingen, zoals houten spanten in zoutloodsen en zwembaden, houten binnenbekleding van koeltorens, houten laboratoriumtafels en houten kaasplanken (in kaaspakhuizen).

De inhoudsstoffen en mineralen spelen vaak een gunstige rol als het gaat om weerstand tegen aantasting door schimmels of insecten. Er zijn echter ook minder gunstige aspecten, zoals uitlogen. Inhoudsstoffen kunnen uitlogen, dat wil zeggen uitspoelen onder invloed van water, het zogenaamde bloeden, met merbau als bekend voorbeeld. Bekend is ook dat sommige inhoudsstoffen vertragend kunnen werken op het verharden van beton (bijvoorbeeld iroko) en op het drogen van verf (bijvoorbeeld teak bij polyesterlakken) of dat deze sterk corroderend werken op staal (bijvoorbeeld eiken).

Sterkte eigenschappen

Hout is een veel gebruikt materiaal voor constructieve doeleinden. Als hout wordt gebruikt voor bouwkundige constructies moet er conform de geldende regelgeving aan gerekend worden. In de EU en Nederland wordt hiervoor de Eurocode gebruikt. Voor naaldhout worden de sterkteklassen aangeduid met de letter C (coniferous). Voor loofhout wordt de letter D (decideous = bladverliezende bomen) gebruikt. Deze letteraanduiding wordt gevolgd door een getal bijvoorbeeld C18.

Voor gelamineerd hout is een soortgelijke indeling in sterkteklassen gemaakt. Gelijmd gelamineerd hout en gelijmd massief hout. Gelamineerd hout is herkenbaar aan de afkorting GL.

Bepaling van sterkteklassen

Hout kan visueel of met behulp van een machine op sterkte worden gesorteerd:

  • Machinaal sorteren
    Door een machinale beproeving kan hout snel en effectief in een sterkteklasse worden ingedeeld. De benodigde apparatuur is echter prijzig, zodat vooral bulkproducten aan deze machinale test worden onderworpen. Machinaal gesorteerd hout is herkenbaar aan de markering M op het hout.
  • Visueel sorteren
    Bij visueel sorteren bekijkt een gediplomeerde sorteerder elk deel afzonderlijk en beoordeelt deze op zichtbare houtdefecten. De belangrijkste onderscheidende kenmerken hierbij zijn het draadverloop, scheurvorming en de ‘noestigheid’. Bij visueel gesorteerd hout kan men de gebruikte sorteernorm terugvinden in het CE-merk.