3.3 Kwasten

Een kwast is het gedeelte van de tak dat met de stam is vergroeid of door de stam is overgroeid.

Een tak veroorzaakt altijd een verstoring in het weefsel van de stam, maar takken zijn nu eenmaal nodig om de bladeren te dragen.

Het ontstaan van een kwast tijdens de groei van de boom.
Het ontstaan van een kwast tijdens de groei van de boom.

In een dicht, jong bos sterven de onderste takken tijdens de lengtegroei door onvoldoende licht vrij snel af. Ze worden dor en bros en breken tijdens een storm gemakkelijk dicht bij de stam af. Door de diktegroei van de boom worden deze takstompjes al snel overgroeid Bij het openzagen van deze plaats is er bij het hart van de stam een klein, stevig met het omringende weefsel vergroeid takstukje te zien als vaste kwast. Het dode, overgroeide takstompje vormt een losse kwast.

Breekt een tak niet glad langs de stam af, dan wordt het dode uitstekende stompje bij verdere diktegroei overgroeid. Er vormt zich een grotere losse kwast, doordat er geen binding tussen het dode takhout en het overgroeiende weefsel ontstaat.

Het ontstaan van vaste en losse kwasten.
Het ontstaan van vaste en losse kwasten.

Verder is er sprake van ronde en ovale kwasten.

Het ontstaan van ronde en ovale kwasten.
Het ontstaan van ronde en ovale kwasten.

De volgende kwasten worden onderscheiden:

  • Gezonde kwast: een kwast waarin geen rot voorkomt;
  • Ongezonde kwast: een kwast aangetast door rot;
  • Vaste kwast: een kwast die geheel of gedeeltelijk met het omringende hout is vergroeid;
  • Losse kwast: een kwast die niet is vergroeid met het omringende hout.

Bij loofhoutsoorten komen kwasten over het algemeen beperkt voor. Voor zaaghout wordt vaak het stuk van de stam tot de eerste tak gebruikt. Bij naaldhout, zoals vuren en grenen, worden veel meer kwasten geaccepteerd. De kwasten in deze houtsoorten zijn onvermijdelijk.

Bij sommige loofhoutsoorten zien we groepen dicht bij elkaar gelegen pitkwasten. Pitkwasten zijn kleine gezonde en vaste kwasten met een diameter van maximaal 5 mm. Dit komt regelmatig voor bij eiken en wordt ‘kattenpoot’ genoemd.