5.6 Dop­sleutel

Een dopsleutel gebruik je voor het los- en vastdraaien van bouten en moeren. Dopsleutels gebruik je meestal in combinatie met een (omschakelbare) ratel, waarmee je de bout of moer los- of vastdraait. Naast de ratel kun je dopsleutels ook in combinatie met andere hulpstukken gebruiken, zoals een verlengstuk, een wringstaaf of een schuihandgreep.

De dopsleutel heeft aan één uiteinde een vierkant gat waarin je de ratel of een ander hulpstuk plaatst. Het andere uiteinde van de dopsleutel is de eigenlijke sleutel. Deze sleutel is meestal voorzien van 12 punten, voor een goede grip om de moer of bout.

Dopsleutel.
Dopsleutel.
Ratel die je op de dopsleutel kunt plaatsen.
Ratel die je op de dopsleutel kunt plaatsen.

De ratel is meestal omschakelbaar. Dat wil zeggen: de ratel is voorzien van een mechanisme waarmee je instelt dat de ratel de dopsleutel rechtsom (vastdraaien) dan wel linksom (losdraaien) draait. Op de ratel kun je verschillende dopsleutels plaatsen. Daarnaast zijn ook andere dopsoorten mogelijk, zoals schroevendraaierdoppen of kruisdoppen.