4.1 Steek­beitels

De steekbeitel gebruik je voor fijn werk. Met de steekbeitel steek of hak je kleine hoeveelheden hout weg. Je gebruikt een steekbeitel onder andere voor:

  • het steken van inkepingen;
  • het passend maken van verbindingen;
  • het glad afwerken van zaagwerk.
Onderdelen van een steekbeitel.
Onderdelen van een steekbeitel.

Een steekbeitel bestaat uit een stalen beitel met arend, waarop het heft is bevestigd. Dit heft kan zijn gemaakt van hout of kunststof. Een houten heft heeft in de meeste gevallen een stalen versterkingsring. Deze ring voorkomt dat het heft gaat splijten of scheuren.

Voor beitelheften wordt ook vaak kunststof toegepast. Het voordeel van een kunststof heft is een goede verbinding tussen het beitelstaal en het heft, zodat het heft niet splijt. Een nadeel kan zijn dat het heft niet prettig vasthoudt met transpirerende handen.

Het blad is gemaakt van geheel massief staal of gedeeltelijk opgelegd staal. Bij gedeeltelijk is de onderzijde van het blad van massief staal en de bovenzijde van een goedkopere staalsoort. Massief staal kan bij enig wrikken van de beitel breken. Beitels van chroomvanadiumstaal zijn de beste beitels.

De vouw is de aangeslepen schuine kant van de beitel en de snede is de onderste ‘snijdende’ rand van de beitel. Beitels lopen naar de snede toe wat dunner uit en hebben afgeschuinde kanten. Hierdoor kun je gemakkelijk scherpe hoeken steken.

De snede moet zuiver recht en haaks zijn en de achterkant van het blad zuiver vlak, anders kun je niet recht steken.

Voor beitels is de wighoek (schuinte van de vouw) belangrijk. Bij een (te) kleine wighoek zal de beitel zeer goed snijden of steken, maar sneller bot zijn. Bij een grotere wighoek zal de beitel langer scherp blijven, maar minder goed snijden. Voor een steekbeitel wordt daarom een wighoek van 25° gebruikt. Met andere woorden: de vouw van een beitel wordt onder een hoek van 25° geslepen.

Steekbeitels hebben een breedte van 4 tot 50 mm. De meest gebruikte breedtematen van de steekbeitel zijn: 4, 6, 12, 18, 22, 25 en 32 mm.

Let bij het gebruik van een steekbeitel op de volgende punten:

  • Steek altijd van je af en houd je begeleidende hand steeds achter de beitel. Zo voorkom je verwondingen als de beitel uitschiet.
  • Gebruik je linkerhand als geleider voor de beitel. Met je rechterhand stuur je de beitel. De kracht voor het steken komt ook uit de rechterhand (dit is andersom voor linkshandigen). Bij zwaarder werk kun je ook je schouder gebruiken om te drukken.

Je kunt met een steekbeitel ook steken door er met een houten of rubberen hamer op te slaan.

Hieronder zie je hoe je een inkrozing verder uit kunt steken. Let daarbij op de houding van de handen. Die is gelijk aan elkaar.

Een inkrozing verder uitsteken.
Een inkrozing verder uitsteken.

Let erop dat de vouw onder ligt als je de steekbeitel weglegt. De snede van de beitel beschadigt zo niet.

Wegleggen van een steekbeitel op de juiste manier.
Wegleggen van een steekbeitel op de juiste manier.

Bescherm de vouw als je de beitel opbergt. Je kunt dit doen:

  • door een beschermkapje op de vouw te plaatsen;
  • door middel van een beitelrekje in de gereedschapskist;
  • door de beitel in een beitelzakje te bewaren.